Deze checklist geeft aandachtspunten, die helpen bij de configuratie van de besturing en de inbedrijfstelling van een persluchtmotor.

Installatie van persluchtmotoren

Stap 1: Persluchtaansluitingen.

Wanneer u een luchtmotor aanstuurt, sluit dan de aansluitingen die u niet gebruikt, niet af.
Hierdoor kan uw persluchtmotor ongehinderd starten.
DEPRAG heeft verschillende geluidsdempers beschikbaar die gebruikt kunnen worden voor het verminderen van het geluidsniveau.

Stap 2: De werkdruk van de perslucht en de aansluitkoppelingen, ventielen, luchtverzorgingseenheden enz.

Vaak worden luchtverzorginseenheden (FRL-Set), pneumatische ventielen, snelkoppelingen en luchtslangen met een te kleine doorsnede van de luchtdoorlaat gebruikt. Dit heeft een directe invloed op de prestaties van uw persluchtmotor. 

Een drukval van 1 bar resulteert al in een vermindering van het vermogen van 23%. Om de prestatiegegevens volgens de technische specificaties te bereiken, moet een constante werkdruk van 6 bar direct bij de toevoerluchtaansluiting van de motor aanwezig zijn.
De minimaal vereiste binnendiameter van de toevoerluchtleiding (slang) wordt voor elke luchtmotor gespecificeerd in de desbetreffende productcatalogus.

Bijvoorbeeld:

Voor de BASIC LINE luchtmotor met een vermogen van 900 W is een minimale openingsdoorsnede van 13 mm nodig voor alle koppelingen, ventielen enz.

Stap 3: Kwaliteit van de perslucht.

Houd de aanbevolen persluchtkwaliteit in stand: droge, deeltjesvrije toevoerlucht.
De optimale levensduur en het maximale vermogen worden bereikt door de motor te smeren met behulp van hars- en zuurvrije oliën.
Eén tot twee druppels olie per kubieke meter perslucht is alles wat nodig is om uw luchtmotor te smeren.
De DEPRAG-luchtmotoren uit de BASIC LINE en ADVANCED LINE zijn ook geschikt voor olievrij gebruik.
Er moet echter rekening worden gehouden met een vermogensverlies.

Stap 4: Aansluitschema’s voor de besturing van DEPRAG persluchtmotoren.

Voor de aansturing van luchtmotoren, die één draairichting hebben, wordt een eenvoudige 2/2-ventiel gebruikt. Luchtmotoren die omkeerbaar zijn (dat wil zeggen, de motoren kunnen zowel linksom als rechtsom draaien) kunnen ook worden geregeld met een eenvoudig, eventueel een mechanisch, eenrichtings-ventiel als de luchtmotor een geïntegreerde handmatige omkeerschakelaar heeft (bijvoorbeeld: De POWER LINE motoren).

Anders is een 5/3-ventiel of als alternatief twee 3/2-ventielen nodig, zodat de ongebruikte aansluitingen kunnen worden ontlucht.


Houd bij het gebruik van ventielen rekening met de minimaal vereiste slangdiameter, tevens moeten de gebruikte ventielen voldoende luchtdoorlaat (Volumestroom) hebben. Het luchtverbruik wordt voor elke luchtmotor aangegeven in de productcatalogi.

Voorbeeld schema’s voor het aansturen van luchtmotoren.

De luchtmotor wordt in één draairichting bediend met een 2/2-wegklep:

1) FRL-set
2) Demper
3) 2/2 Ventiel
4) Luchtmotor

De persluchtmotor is omkeerbaar en wordt bediend met een 5/3-wegklep:

1) FRL-set
2) Demper
3) 5/3 Ventiel
4) Luchtmotor

De persluchtmotor wordt omkeerbaar bediend met twee 3/2-wegventielen:

1) FRL-set
2) Demper
3) 3/2 Ventiel (2x)
4) Luchtmotor